zondag 28 februari 2010

Ajax - F.C. Utrecht 4-0

Een vreemde, wat gezapige wedstrijd, vroeg op de zondagmiddag. Ajax begon gedreven, met een mooi schuivend elftal, maar nadat Pantelic even gevloerd lag na een botsing met de keeper (Sinouh in kek Italiaanse outfit, ergens tussen paars en roze in, zijn seksuele geaardheid werd direct vanaf de tribune in twijfel getrokken) was meteen de druk van de ketel. Het duurde weer een half uur voordat die druk weer werd hersteld. Utrecht kwam opzichtig voor de 0-0 en het polder-catenaccio werd secuur uitgevoerd met enige hulp van Braamhaar die elk contact meteen affloot. Kortom, een oervervelende wedstrijd lag in het vooruitzicht met een Ajax dat moeizaam die muur moest gaan zien te slopen terwijl twee belangrijke pilaren De Zeeuw en Suárez duidelijk niet hun middag hadden.

Utrecht scoorde zowaar uit een hoekschop maar zelfs Braamhaar kon het niet ontgaan dat de bal met de hand werd gescoord. Niet dat Utrecht daar beter door ging voetballen. Ongetwijfeld zal er in bepaalde kringen gemopperd worden dat de rode kaart voor Wuytens zwaar was bestraft. Niet geloven. Ploertige aanslag op een speler die zich op geen enkele manier kan beschermen, terechte conclusie: opzouten. Een uur 11 tegen 10 moet te doen zijn maar de openingstreffer was een gelukkige, Vertonghen roste een vrije trap tegen de muur, probeerde de rebound nog een keer te knallen, tegen de rug van Suárez waardoor de bal met een fraaie boog over de keeper viel. En Suárez (weer opzichtig spelend voor eigen glorie) kreeg het doelpunt ook nog toegewezen.

Dan denk je "1-0 achter, is niet onoverkomelijk, laten we als Utrecht er gewoon voor gaan in de tweede helft." Geen behoorlijke aanval meer gezien. Lamlendigheid troef. Jol deed twee slimme wissels (Urby en Rommedahl) erin voor extra snelheid en zo kon voorspelbaar de score worden uitgebouwd tot een acceptabele 4-0 (gezien de kansen nog genadig). Lodeiro mocht ook nog invallen en liet weer fijne dingen zien, een technisch begaafde voetballer zonder egoïstische trekjes.