maandag 29 maart 2010

Ach Atletico...

Mijn vader gelooft nog dat de gemiddelde bezoeker van Bernabéu uit een madrileense hoge middenklasse, oude adel bestaat. Nu wordt, vergeleken met Nederland, voetbal in Spanje minder als volks vermaak beschouwd, maar de laatste jaren als ik zo het publiek bekijk zie ik toch veel proleten en subyuppen. Type grote bek, arrogant en sentimenteel om de verkeerde redenen (men neme: De Grote Aanvoerder en zijn schildknaap Guti.) Die kleinheid van geest uit zich bij voorkeur als de onfortuinlijke stadsgenoot Atletico Madrid ter sprake komt. Mijn oom Juan kan als madrileen nog met goede grappen komen als "ken je de drie redenen waarom Atletico fans indianen worden genoemd?" (helaas onvertaalbaar) maar sinds het duidelijk is geworden dat Atletico het tegen Real deze eeuw altijd verknald worden de commentaren steeds onsubtieler, bot door herhaling. Ik? Ik mag Atletico Madrid. Ik herken hun triestheid die wij als Real Madrid aanhanger nooit zullen voelen. Degradatie? Het grote idool verkopen? Europa Cup I in de laatste seconde uit handen geven? Kennen we niet, want wij leven in een manisch-depressieve achtbaan die weinig ruimte tot contemplatie laat, Dagobert Duck die even zijn geluksdubbeltje kwijt is. Niet dat de Atletico-fan dat graag uitlegt, zeker aan een merengue, want toen ik mijn neef ooit uithoorde over waarom hij voor de club was kwam er niet meer uit dan een gelaten "dat is nou eenmaal zo."

Er zijn een paar figuren die dat gevoel exact hebben begrepen en nu al een paar jaar televisie-reclames maken voor de club die altijd een originele insteek hebben en taboes niet schuwen als de Burgeroorlog of briljant sentimenteel zijn (zoek eens op Youtube naar die van Kosovo en de relativiteit van "verliezen".) Deze twee zijn prachtig, in de eerste wil de zoon bij het graf van zijn vader de club opgeven, de tweede, 'Geloof' genaamd, spreekt voor zich.





Gisteren wel weer verloren van Real terwijl ze met 0-1 voorkwamen en Real er geen hol van bakte. Eindstand 3-2.